dinsdag 30 december 2014

Mo-nu-ment-je voor Ruurd


 We waren nog jongens. Ruurd ging zoals gewoonlijk voorop. "Je moet niet naar beneden kijken, maar naar boven. Dan komt het goed," riep hij. Zo klommen we langs de regenpijp tot de 3e etage. Terwijl ik het zweet van mijn handen veegde, liep hij naar de dakrand. Met knikkende knieën liep ik achter hem aan. Terwijl hij ging zitten met zijn benen over de rand, bleef ik op een afstand staan. "Je moet verder weg kjken, dan zie je het meest," zei mijn broertje.

dinsdag 23 december 2014

Verzilver-de-herinnering

De koplampen van onze auto lieten hun lichtbundels vallen op de weg. Donkere wolken pakten zich dreigend samen aan de nachtelijke horizon. Mijn moeder zat op de bijrijder-praat-stoel. We brachten haar terug van een zangavond in Hilversum. “Voor zijn radio-uitzendingen bleven we speciaal thuis,” vertelde ze. “Johannes de Heer hield zelf een korte overdenking en zong dan verschillende liederen uit de bundel. En wij galmden als kinderen uit volle borst mee.” In mijn gedachten echoden de klanken na van een lied dat deze avond was gezongen: ‘Al de weg leidt mij mijn Heiland - door al ’t aardse stormgedruis'. De ruitenwissers veegden de regendruppels van de voorruit. Het kind poetste met de mouw de zoute tranen van de wang.